Het Amerikaanse Procter & Gamble (P&G) kreeg een boete van ruim 211 miljoen euro. Het Duitse Henkel hoeft niets te betalen omdat het aan de bel trok en het kartel bekendmaakte, zo meldde de EC woensdag.

Het onderzoek naar de verboden prijsafspraken begon in 2008 onder leiding van de toenmalige EU-commissaris Neelie Kroes. Haar opvolger Joaquín Almunia liet woensdag weten dat ,,bedrijven niet de illusie moeten hebben dat de Commissie zal stoppen met haar gevecht tegen kartels”.

Prijsafspraken

Volgens het onderzoek hebben de drie bedrijven zich schuldig gemaakt aan prijsafspraken in acht Europese landen. Het gaat om Nederland, België, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Italië, Portugal en Spanje. Het kartel duurde drie jaar, van januari 2002 tot maart 2005.

Het kartel begon toen de drie partijen om de tafel gingen om te praten over de verbetering van de milieuprestaties van wasmiddelen. Volgens de EC was deze milieudoelstelling geen vrijbrief om afspraken te maken over prijzen en andere anti-mededingingsactiviteiten.

Geen claims

Unilever laat in een reactie weten dat het van mening is dat het sluiten van een akkoord met de Commissie in het beste belang van het bedrijf was. Het concern wijst erop dat de boete van 104 miljoen euro valt binnen de voorziening van 110 miljoen euro die Unilever eerder dit jaar trof. Het concern heeft, gestimuleerd door dit onderzoek, alle topmanagers opnieuw getraind met betrekking tot de Europese mededingingsregels.

Unilever laat desgevraagd weten nog geen claims te hebben ontvangen van gedupeerde klanten. Een woordvoerder van het concern zei ook geen claims te verwachten. ,,Wij geloven niet dat klanten enige schade hebben ondervonden.''

De EC verlaagde de boetes voor beide bedrijven met 10 procent omdat Unilever en P&G de feiten hebben toegegeven waardoor een snel onderzoek mogelijk was. Ook kregen de concerns korting op de boete omdat ze hebben meegewerkt.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl